De rechten van mensen met een handicap tijdens het Belgische Voorzitterschap en Projectoproep Nationale Loterij: Jean-Marc DELIZEE maakt de balans op

23-12-2010

Mededeling van Jean-Marc DELIZEE, Staatssecretaris voor Sociale Zaken, belast met Personen met een handicap

Het Belgische voorzitterschap van de Raad van de EU loopt op zijn einde. De gelegenheid voor de Belgische staatssecretaris voor Sociale Zaken, belast met Personen met een handicap, om de balans op te maken van wat er gebeurd is rond het thema “handicap” tijdens het Belgische Voorzitterschap van de Europese Unie.

De staatssecretaris heeft ervoor gekozen om tijdens het Belgische Voorzitterschap verder te werken aan de implementatie van het VN-Verdrag voor de rechten van mensen met een handicap.

De Verenigde Naties (VN) hebben op 13 december 2006 het Verdrag over de rechten van personen met een handicap aangenomen. De landen die dit verdrag goedgekeurd hebben, verbinden zich ertoe de rechten van personen met een handicap te verzekeren, rekening met hen te houden in het beleid en elke vorm van discriminatie uit te schakelen.

België heeft het verdrag in juli 2009 aangenomen.

Een Europees Werkforum

Op 18 en 19 november organiseerde het Voorzitterschap samen met de Europese Commissie een Werkforum over de uitvoering van artikel 33 van het VN-Verdrag. Dit artikel gaat over de organen die ingesteld moeten worden voor onder meer de rapportage over en de opvolging van het VN-Verdrag en over de verschillende rechten van mensen met een handicap.

Mensen met een handicap zelf, hun vertegenwoordigers, het middenveld en administraties konden er van gedachten wisselen. Dit gebeurde aan de hand van groepsdiscussies in verschillende werkgroepen over de implementatie van de diverse mechanismen en de rol van het maatschappelijk middenveld hierbij. Het opzet was om tijdens de werkzaamheden goede praktijken uit te wisselen, te leren uit elkaars goede – en minder goede –ervaringen en een netwerk te creëren met ambtenaren, verenigingen en diensten uit alle Europese lidstaten, dat moet zorgen voor het inrichten van de structuren, waarvan sprake in artikel 33.

De staatssecretaris kan terugkijken op een innoverend en geslaagd werkforum. Het werd een interessante discussie waarbij vooral naar voren kwam dat het enorm belangrijk is dat overheden de mensen met een handicap zelf betrekken bij het beleid: «Nothing about us without us »

Wat is nu de stand van Zaken in Europa ?

16 van de 27 Lidstaten het verdrag hebben geratificeerd.

Sommige Lidstaten gebruiken het verdrag en de ratificatie ervan als momentum om maatschappij en politiek bewust te maken van de problematiek en als instrument om de noodzakelijke wijzigingen en aanpassingen door te voeren. Andere Lidstaten willen eerst de nodige wettelijke aanpassingen doorvoeren vooraleer ze tot ratificatie overgaan. Aan elke Lidstaat de keuze. Belangrijk is echter dat het verdrag in alle Lidstaten de aanzet geeft om de zo broodnodige wijzigingen door te voeren zodat men uiteindelijk komt tot een inclusieve maatschappij waarin personen met een handicap ten volle en zelf hun rechten kunnen uitoefenen.

Een belangrijke voorwaarde voor de ratificatie van het VN-Verdrag door de Europese Unie is de goedkeuring van de “Code of Conduct”, die de relaties en bevoegdheidsverdelingen tussen de lidstaten, de Europese Commissie en de Europese Raad regelt . Ook daaraan heeft het Voorzitterschap hard gewerkt en de staatssecretaris kan met veel vreugde meedelen dat de Justice & Home Affairs Council ze in december heeft goedgekeurd. Daarmee is dus een belangrijke horde genomen. Hij hoopt dat het nu snel tot een ratificatie van het VN-Verdrag door de Europese Unie kan komen.

De Europese Antidiscriminatierichtlijn

Onder het Belgische Voorzitterschap is er verder een belangrijke vooruitgang geweest op gebied van de Europese antidiscriminatierichtlijn.

De officiële benaming ervan is Voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid.

De Commissie heeft dit ontwerp aangenomen op 2 juli 2008 en er is sindsdien hard aan gewerkt.

Deze antidiscriminatierichtlijn is.een moeilijk onderwerp. België staat gelukkig al een stap verder. De antidiscriminatiewet van 10 mei 2007 biedt mensen met een handicap nu al een goede bescherming tegen discriminatie, en met name door de invoering van het begrip redelijke aanpassingen. Het niet doorvoeren van een redelijke aanpassing wordt beschouwd als een discriminatie en kan dus voor de rechtbank afgedwongen worden. Er zijn ook daadwerkelijk al een aantal gevallen waarbij men zich op deze wet heeft kunnen beroepen. Zo is er het geval van een meisje dat met haar assistentiehond niet in een restaurant binnen mocht. Zij heeft van de rechtbank gelijk gekregen. Op basis van deze expertise heeft België tijdens haar voorzitterschap ervoor gekozen om bij de antidiscriminatierichtlijn verder te werken via concrete voorbeelden, met name de financiële diensten en het woonbeleid.

Deze aanpak heeft vruchten afgeworpen en onder het Belgische Voorzitterschap is er een belangrijke vooruitgang geweest. Verder werk is echter nog nodig en Jean-Marc Delizée hoopt dat het Hongaarse Voorzitterschap op de ingeslagen weg zal verder gaan.

Hoe zit het met de uitvoering van het VN-Verdrag in België?

Jean-Marc Delizée zit de Interministeriële conferentie Welzijn, Sport en Gezin (IMC), deel “Personen met een handicap” voor.

In haar plenaire vergadering van 9 maart 2010 heeft de conferentie beslist:

-      de contactpunten en de coördinatiesystemen in te voeren zoals voorzien in artikel 33.1 van het VN-verdrag ;

-      de interfederale coördinatiestructuur met toepassing van artikel 33.1 op te richten;

-      de instantie om de uitvoering van het Verdrag te bevorderen, te beschermen en op te volgen zoals voorzien in artikel 33.2 van het VN-verdrag en onder te brengen bij het Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding,

De IMC heeft verder de Werkgroep "Internationale Relaties" de « opdracht gegeven” om de daartoe noodzakelijke wetgevende, regelgevende en begrotingsdocumenten op te maken. In deze werkgroep zal een permanente dialoog worden georganiseerd met het maatschappelijk middenveld, over het onafhankelijke karakter van de op te richten instantie, evenals over de opdrachten en de werkingsmodaliteiten ervan.

Deze werkgroep is meermaals samen gekomen sinds voormelde plenaire vergadering en heeft inmiddels een aantal beslissingen genomen.

Zo heeft zij beslist om als contactpunten volgende instanties aan te duiden:

-          voor het Vlaamse gewest: de cel Gelijke kansen

-          voor het Waals gewest: l’AWIPH

-          voor het Brussels Hoofdstedelijk gewest:  Direction des Relations Extérieures

-          voor de COCOF: le service Phare

-          voor de COCOM : l’administration COCOM

-          voor de Duitstalige Gemeenschap, die Dienststelle für Personen mit Behinderung

-          voor de Franse Gemeenschap : le WBI – service multilatéral mondial

-          voor de federale overheid : de Directie-generaal personen met een handicap van de FOD Sociale Zekerheid.

Het coördinatiemechanisme wordt eveneens opgericht bij de FOD Sociale Zekerheid.

Inzake het onafhankelijk mechanisme dat in toepassing van artikel 33.2 van het VN-verdrag opgericht moet worden, was in de plenaire vergadering gesteld dat regelmatig contact gehouden moest worden met de werkgroep, opgericht onder bevoegdheid van de minister van werk, Joëlle Milquet, over de interfederalisering van het centrum voor Gelijkheid van kansen en racismebestrijding. Door de val van de regering en de daaropvolgende verkiezingen, kon deze werkgroep niet meer samenkomen.

De werkgroep “Internationale relaties” van de IMC heeft evenwel besloten om verder te werken aan de piste zoals beslist door de plenaire vergadering van 9 maart 2010 en heeft onder meer een studie gedaan over de voorwaarden waaraan dergelijk onafhankelijk mechanisme moet voldoen en over de taken die aan het onafhankelijk mechanisme worden toegewezen.

Zoals opgelegd door het VN-Verdrag en zoals ook beslist door de IMC, werd het maatschappelijk middenveld betrokken bij de werkzaamheden, en dit zowel via informele als meer formele contacten.

Bij alle verplichtingen van artikel 33 van het VN-Verdrag wordt een beroep gedaan op de expertise van de FOD Justitie en van de FOD Buitenlandse Zaken.

Ook aan de rapportage wordt binnen de werkgroep “Internationale relaties” van de IMC hard gewerkt. Er werd een timing uitgewerkt die moet toelaten de vooropgestelde deadline voor het verslag (augustus 2011) te respecteren.

Dit verslag moet uit twee delen bestaan. Een eerste deel gaat over het algemene beleid, in dit geval ten behoeve van personen met een handicap. In het tweede deel wordt artikel per artikel van het VN-Verdrag nagegaan hoe dit wordt uitgevoerd. Daartoe werd een tabel uitgewerkt over de verdeling van de bevoegdheden, en dit zowel wat betreft de verschillende niveaus federale overheid – gemeenschappen en gewesten als wat betreft de interdepartementale bevoegdheden binnen elk niveau. De verenigde Naties hebben specifieke instructies en richtlijnen voor de opstelling van dit verslag; ook hier wordt beroep gedaan op de expertise van de FOD Justitie en de FOD buitenlandse zaken.

Specifiek voor het opstellen van verslagen voor de Verenigde Naties is een belangrijke rol weggelegd voor de COORMULTI, een cel opgericht bij de FOD Buitenlandse zaken belast met de organisatie van coördinatievergaderingen om de samenhang van het Belgische beleid te waarborgen. Een eerste vergadering van deze COORMULTI heeft plaats gehad op 27 oktober 2010. Daar werden afspraken gemaakt rond de timing, de bevoegdheidsverdeling en de implicatie van het maatschappelijk middenveld.

Aan de contactpunten werd opdracht gegeven de nodige stappen voor het opstellen van het verslag aan te vatten. Aansluitend bij de COORMULTI werd een vergadering met het maatschappelijk middenveld georganiseerd. Daarbij waren verschillende verenigingen vertegenwoordigd. Voor het federale niveau waren dit onder meer de Nationale Hoge raad voor Personen met een handicap en het Belgian Disability Forum.

Zoals Jean-Marc Delizée in zijn conclusies voor het Werkforum van 18 en 19 november ook stelde, hebben verschillende Lidstaten actieplannen opgesteld om te komen tot een politiek van mainstreaming. Ook hijzelf wilde zo’n nationaal actieplan uitwerken en er was een speciale ministerraad voorzien om elke minister en staatssecretaris hierbij te betrekken. Dit is echter niet kunnen doorgaan door de val van de regering. Maar hij zal er wel bij de toekomstige formateur van een federale regering op aandringen dat er in de volgende legislatuur aan zo een actieplan gewerkt wordt.

Projectoproep Nationale Loterij

Ten slotte vond de staatssecretaris het hartverwarmend dat er zoveel projecten ingediend werden naar aanleiding van zijn projectoproep in samenwerking met de Nationale Loterij.

De projectoproep gebeurde ook in het kader van de uitvoering van het VN-verdrag. Jean-Marc Delizée kon hiermee enkele projecten steunen die ertoe bijdragen dat mensen met een handicap ten volle kunnen deelnemen aan de samenleving. De subsidie bedroeg in totaal 100.000 euro.

Als reactie op de projectoproep werden in totaal 118 projecten (20 uit Vlaanderen, 68 uit Wallonië en 30 uit Brussel) ingediend bij het kabinet van de staatssecretaris. Gezien het beperkte budget en het grote aantal ingediende projecten moesten er dus moeilijke keuzes gemaakt worden! De dossiers werden onderzocht aan de hand van een rooster met verschillende gedetailleerde criteria (gaande van de ontvankelijkheid tot de aard van de uitgaven). Uiteindelijk werden

19 projecten weerhouden.

Het grote succes van de projectoproep is een bewijs van de dynamiek van de sector. Jean-Marc Delizée is ervan overtuigd dat alle verenigingen die een project ingediend hebben, zich verder zullen blijven inzetten voor de integratie van mensen met een handicap!

Share