Drie ALS-varianten beschreven voor het Nederlandse Prinses Beatrixfonds.

21-02-2012

Hersengebieden voor denkvermogen aangetast bij patiënten met ALS

Amyotrofische Laterale Sclerose (ALS) is het bekendste lid van de groep van voorhoornaandoeningen. Voorhoornaandoeningen zijn aandoeningen van de zenuwcellen die de spieren aansturen (motorische zenuwcellen). Bij ALS zijn motorische zenuwcellen in zowel de hersenen als het ruggenmerg aangedaan. Bij de variant primaire laterale sclerose (PLS)  sterven alleen de zenuwcellen in de hersenen af. Bij progressieve spinale musculaire atrofie (PSMA) is er juist alleen een probleem met de motorische zenuwcellen in het ruggenmerg, alhoewel er aanwijzingen zijn dat ook in de hersenen iets mis is. Het onderscheid tussen deze drie varianten is niet altijd even duidelijk.

In het promotieonderzoek van Maaike van der Graaff en collega’s zijn methoden getest om dit onderscheid duidelijker te proberen te maken, en om vast te stellen hoe de hersenen zijn aangedaan in het vroege stadium van deze drie varianten. Met twee verschillende manieren van scannen in de MRI-scanner, vonden van der Graaff en collega’s afwijkingen van de motorische zenuwcellen in de hersenen in ALS en PLS patiënten, en in een latere fase ook bij PSMA patiënten. Deze resultaten geven inzicht in het ziektemechanisme van de verschillende voorhoornaandoeningen. Verder vonden de onderzoekers bij alle varianten ook veranderingen in hersengebieden die betrokken zijn bij het denkvermogen. Dit past bij het voorkomen van cognitieve veranderingen (in onder andere geheugen, aandacht en denken) bij een groot deel van de patiënten met een voorhoornaandoening. Hierna wordt in meer detail ingegaan op het onderzoek zoals dat werd uitgewerkt.

Betrokkenheid van de hersenen in de vroege fase van ALS en gerelateerde aandoeningen

Drs. M.M. van der Graaff en Prof. M. de Visser, Academisch Medisch Centrum Amsterdam

Achtergrond

Bij Amyotrofische Laterale Sclerose (ALS) is sprake van een aandoening van motorische zenuwcellen, cellen die de spieren aansturen, in de hersenen en het ruggenmerg. Bij de verwante ziekte progressieve spinale spieratrofie (PSMA) vind men in de spreekkamer geen aanwijzingen voor een probleem in de hersenen, alleen in het ruggenmerg. Echter, er zijn aanwijzingen dat “onder de oppervlakte” er toch ook betrokkenheid is van de hersenen. Bij primaire laterale sclerose (PLS) is er juist alleen maar een probleem van de hersenen en niet van het ruggenmerg. De vraag is: gaat het bij deze varianten qua ziekteproces in feite ook om ALS, of gaat het om wezenlijk andere aandoeningen.

Doel

De onderzoekers gaan op drie manieren bij deze patiëntengroepen kijken of de hersenen op vergelijkbare manier zijn aangedaan. Ze zullen hiervoor twee methoden van MRI-scans gebruiken, namelijk MR spectroscopie, een techniek die het mogelijk maakt veranderingen in de stofwisseling van hersenweefsel te bepalen, en MRI diffusie tensor imaging (DTI). Verder zullen ze de oogknipperreflex, opgewekt met een elektrisch schokje vlak onder de wenkbrauw, onderzoeken. Het doel hiervan is om te bepalen of na het geven van twee schokjes vlak achter elkaar de oogknipperreflex relatief te hoog blijft, als maat voor ontremming die kan optreden bij een probleem van de motorische zenuwcellen in de hersenen.

Resultaten

Met MR spectroscopie vonden de onderzoekers aantasting van de hersenen bij PLS en ALS. Bij PSMA patiënten gebeurde dat pas later. Met de DTI methode werden ook veranderingen gevonden in alle aandoeningen, met verschillende patronen in de verschillende aandoeningen. Ook werden veranderingen gevonden in hersenstructuren die betrokken zijn bij cognitie. Deze resultaten passen bij het feit dat in eerdere studies milde veranderingen in het denkvermogen zijn gevonden in een flink deel van de patiënten. De oogknipperreflex na een dubbel schokje was alleen in de PLS groep afwijkend.

Conclusie

Afwijkingen van de hersenen, zowel van de gebieden die betrokken zijn bij motoriek als cognitie, worden gevonden in alle ziekte-varianten. De blinkreflex lijkt niet gevoelig genoeg om problemen van motorische zenuwcellen bij vroege ALS op te pikken, MRI technieken wel.

Share