Volgens een studie hebben ALS-patiënten meer kans op slaapapneu dan de brede bevolking

10-04-2018

Patiënten met amyotrofische laterale sclerose (ALS) hebben vaker te kampen met slaapapneu, een fenomeen dat vaak gepaard gaat met nachtelijke hypoventilatie. Dat blijkt uit een retrospectieve studie.

De onderzoekers stelden ook vast dat we dankzij een methode die transcutane capnografie wordt genoemd in staat zijn op betrouwbare wijze nachtelijke hypoventilatie of ademhalingsmoeilijkheden bij ALS-patiënten te detecteren.

De studie draagt de titel 'De prevalentie van slaapapneu en de capnografische detectie van nachtelijke hypoventilatie bij amyotrofische laterale sclerose' en werd gepubliceerd in het Journal of Neurology, Neurosurgery & Psychiatry.

De researchers onderzochten de prevalentie van slaapstoornissen bij ALS-patiënten en hoe die mogelijk verband hielden met de algemene neurologische status van de patiënten, waaronder aspecten zoals de ziekteduur, de voortgangsratio en de ademhalingsspierfunctie.

Ze testten ook of oxymetrie — een test die de ademhaling van de patiënt meet tijdens de slaap — en bloedgasanalyse in de vroege ochtend nachtelijke hypoventilatie konden voorspellen. Nachtelijke hypoventilatie wordt namelijk gekenmerkt door lagere zuurstofniveaus gedurende de nacht ten gevolge van ademhalingsspierzwakte.

Ze voerden een retrospectieve analyse uit van 250 patiënten met niet-geventileerde ALS, van wie 123 van het vrouwelijke geslacht en 127 van het mannelijke, met een gemiddelde leeftijd van 63,4 jaar. De ziekteaanvang was niet-bulbair bij 166 patiënten en bulbair bij 84 van hen.

De zuurstofstatus van de patiënten werd beoordeeld met een techniek die transcutane capnometrie wordt genoemd, een doorlopende en non-invasieve methode om de zuurstoftoevoer en de ventilatie op te volgen. De transcutane sensor wordt op de huid geplaatst en veroorzaakt een verhoging van de lichaamstemperatuur van het onderliggende weefsel. Het lichaam reageert door gasdiffusie doorheen de huid mogelijk te maken, wat dan wordt geregistreerd door de sensor.

De resultaten toonden aan dat de prevalentie van slaapapneu beduidend hoger was bij ALS-patiënten dan bij de brede bevolking. 40% van de patiënten had last van nachtelijke hypoventilatie. Bovendien had 45.6% van hen last van meer dan vijf apneus, het volledig stokken van de ademhaling, of hypopneus, een gedeeltelijke afname van de ademhaling, per uur, volgens de apneu–hypopneu-index (AHI).

AHI categoriseert de ernst van slaapapneus in vier verschillende stadia volgens het aantal apneus of hypopneus per uur: minimaal (minder dan vijf), mild (tussen de vijf en de 14), matig (15 tot 29), en ernstig (meer dan 30).

Bij 22,3% van de ALS-patiënten deden slaapapneu en nachtelijke hypoventilatie zich gezamenlijk voor.

Slaapapneu en nachtelijke hypoventilatie waren beduidend meer gangbaar bij de mannelijke patiënten dan bij de vrouwelijke, maar de onderzoekers vonden geen verschillen tussen de geslachten wat betreft de leeftijd, de ziekteduur, de vitale capaciteit (de hoeveelheid lucht die de longen kunnen uitstoten nadat ze zich volledig hebben gevuld), en de ALS Functionele Meetschaal-scores.

"Onze studie biedt een sterke bevestiging van de resultaten van een eerder verslag, dat aantoonde dat uitsluitend gebruikmaken van oxymetrie onvoldoende is om NH [nachtelijke hypoventilatie] te diagnosticeren bij patiënten met een neuromusculaire aandoening", schrijven de onderzoekers. Hartslagoxymetrie is een non-invasief meetinstrument dat gebruikmaakt van een medisch apparaat dat onrechtstreeks de zuurstofverzadiging opvolgt van het bloed van een patiënt.

In plaats daarvan "verdient transcutane capnografie sterk onze aanbeveling voor de betrouwbare detectie van NH [nachtelijke hypoventilatie] bij patiënten met ALS", zo besluit de studie.

 

Vertaling: Bart De Becker

Bron: ALS News Today

Share