Historisch gezien gaan EMA en FDA akkoord over zowat elke geneesmiddelengoedkeuring, maar komt daar stilaan verandering in?

27-08-2019

Het Europees Geneesmiddelen- bureau (EMA) en het Voedsel- en Geneesmiddelenagentschap van de VS (FDA) komen in meer dan 90% van de gevallen overeen in hun beslissingen ter goedkeuring van nieuwe geneesmiddelen. Dat blijkt uit een nieuwe studie van EMA- en FDA-officials die 107 aanvragen tussen 2014 en 2016 onderzocht.

Bij slechts acht van de 107 aanvragen weigerde het FDA aanvankelijk goedkeuring te verlenen voor een nieuw (biologisch) geneesmiddel terwijl het EMA het goedkeurde, hoewel het FDA in alle acht de gevallen uiteindelijk wel dat (biologisch) geneesmiddel goedkeurde. En in één geval (Takeda’s Ninlaro (ixazomib) voor multipel myeloom), keerde het FDA de behandeling goed en het EMA aanvankelijk niet, maar later wel.

“Alles bij elkaar en rekening houdend met de opnieuw ingediende en opnieuw onderzochte aanvragen, kwamen het EMA en het FDA niet overeen qua markttoestemming voor twee geneesmiddelen: corifollitropine alfa en ataluren”, zegt de studie, want beide werden goedgekeurd door het EMA en niet door het FDA.

Onlangs echter gaf het comité voor Medicinale Producten voor Menselijk Gebruik (CHMP) van het EMA in 2018 een negatief advies voor twee geneesmiddelen die in 2017 werden goedgekeurd door het FDA, en in 2019 voor een sikkelcelgeneesmiddel dat ook al eerder werd goedgekeurd door het FDA. Bovendien had het CHMP vragen bij de behandeling van Mitsubishi Tanabe Pharma voor amyotrofische laterale sclerose, waarvoor de aanvraag dit jaar werd ingetrokken, en die in 2017 werd goedgekeurd door het FDA.

“De divergentie qua goedkeuringsbeslissingen, type goedkeuring en de goedgekeurde indicatie waren in eerste instantie te wijten aan verschillen in de conclusies van de agentschappen over de efficiëntie, gebaseerd op een nazicht van dezelfde gegevens of verschillende klinische gegevens die werden voorgelegd ter ondersteuning van de aanvraag”, zo concludeerde de studie, die verscheen in Clinical Pharmacology & Therapeutics.

In het meer recente geval van het sikkelcelgeneesmiddel zei het FDA dat zijn goedkeuring was gebaseerd op een onderzoek dat aantoonde dat patiënten die werden behandeld met Endari (glutamine) gemiddeld minder vaak naar het ziekenhuis moesten voor sikkelcelcrissisen vergeleken met placebo. Het CHMP van het EMA was echter van mening “dat de hoofdstudie niet aantoonde dat [glutamine] effectief was in het reduceren van het aantal sikkelcelcrisissen of ziekenhuisopnames.”

De studie stelde ook vast dat het FDA vaker versnelde goedkeuringen toekende (12/25 voor oncologie en 5/8 voor hematologie) dan dat het EMA voorwaardelijke marktgoedkeuring of goedkeuring onder uitzonderlijke omstandigheden toekende (7/25 voor oncologie en 2/8 voor hematologie).

De aanvragen in deze deelgebieden vonden echter later plaats bij het EMA dan bij het FDA, en bevatten vaak bijkomende klinische onderzoeken of robuustere gegevens uit hetzelfde klinische onderzoek dan deze die werden voorgelegd aan het FDA. “In die omstandigheden was het waarschijnlijker dat het EMA vaker een standaardgoedkeuring of een bredere indicatie zou afleveren dan het FDA (waarbij het FDA een versnelde goedkeuring gaf)”, zo staat in de studie.

De studie stelde ook vast dat het EMA meer eerstecyclusgoedkeuringen afleverde dan het FDA, en de onderzoekers “stelden opmerkelijke overeenkomsten vast aangaande de problemen met de elementaire wetenschappelijke en gegevensinterpretatie die het FDA en het EMA aan de orde stelden tijdens onderzoeken van dezelfde aanvragen. Meer specifiek waren de meeste tweedecyclusgoedkeuringen van het FDA (d.w.z. goedkeuringen na hernieuwde indiening van de aanvragen) gebaseerd op het indienen door de sponsor van dezelfde bijkomende gegevens die het EMA had ontvangen tijdens zijn initiële nazicht, hetzij van bij de aanvang, hetzij na tussentijdse onderbrekingen.”

In hun bespreking van de resultaten stippen de auteurs van de studie ook de beperkingen van de studie aan, zoals het feit dat gegevens van slechts twee jaar werden gebruikt. Over het algemeen communiceren beide agentschappen echter beter en werken ze nauwer samen dan in voorgaande jaren.

“De hogere graad van convergentie bij de goedkeuring van nieuwe medicijnen door het EMA en het FDA is het resultaat van de meer uitgebreide investering in dialoog en samenwerking sinds 2003 en heeft de gelijkstemming tussen de EU en de VS bevorderd aangaande beslissingen over marktgoedkeuring, en dit terwijl beide agentschappen hun aanvragen onafhankelijk van elkaar evalueren”, zegt Zaide Frias, hoofd van de afdeling Evaluatie van Menselijke Medicijnen van het EMA.

 

Vertaling: Bart De Becker

Bron: Regulatory Affairs Professionals Society

Share