Het alternatief verkennen: vissen, vliegen en wormen als preklinische modellen voor ALS

22-07-2021

Elke Braems, Paraskevi Tziortzouda en Ludo Van Den Bosch

Hoogtepunten 
● Het gebruik van Caenorhabditis elegans, Drosophila melanogaster en Danio rerio als alternatieve dierenmodellen in ALS-studies. 
● Overzicht van genetische modellen voor C9ORF72, SOD1, TARDBP, FUS en andere minder vaak voorkomende ALS-geassocieerde genen. 
● Screeningsplatforms in kleine dierenmodellen droegen bij tot nieuwe inzichten in ALS-ziektemechanismen en therapeutische strategieën. 
● Fruitvliegjes, zebravissen of wormen als alternatieven of voorwaarden voor knaagdiermodellen in preklinische ALS-studies? 

Korte inhoud 
Amyotrofische laterale sclerose (ALS) is een ongeneeslijke neurodegeneratieve aandoening die wordt gekenmerkt door het verlies van bovenste en onderste motorneuronen. Over het algemeen bezwijken patiënten aan ademhalingsinsufficiëntie als gevolg van zwakte van de ademhalingsspieren. Ondanks veel veelbelovende therapeutische strategieën die voornamelijk zijn geïdentificeerd in knaagdiermodellen, blijven patiëntenonderzoeken nogal onsuccesvol. Er is een duidelijke behoefte aan alternatieve benaderingen die richting kunnen geven aan het verantwoorde gebruik van knaagdieren en die de kans vergroten om nieuwe veelbelovende klinische kandidaten te identificeren. 

In de afgelopen decennia hebben het gebruik van snelle genetische benaderingen en de ontwikkeling van screeningsplatforms met een hoge verwerkingscapaciteit bij de nematode Caenorhabditis elegans, bij de fruitvlieg (Drosophila melanogaster) en bij de zebravis (Danio rerio) bijgedragen tot nieuwe inzichten in de pathomechanismen van ALS, ziektemodificatoren en therapeutische doelen. 

In deze mini-review geven we een overzicht van deze alternatieve studies bij kleine dieren, waarbij we de meest voorkomende ALS-genen modelleren en de meest recente preklinische ontdekkingen bespreken. We concluderen dat kleine dierenmodellen geen knaagdiermodellen zullen vervangen, maar toch vormen ze duidelijk een belangrijke troef voor preklinische studies. 

Vertaling: Ann Bracke
Bron: NeuroScience Letters
 

Share